Interview met Erick Douwes, restaurator van schilderijen

Door: Leah van Geerestein

E.D.: "Er neigt weer een breuk/scheiding te ontstaan in het beroepsveld. Aan de ene kant heb je de klassieke, ambachtelijk geschoolde restaurator, aan de andere kant de academisch opgeleide restaurator die vanuit een wetenschappelijke basis opereert. Verschil in de manier waarop er wordt omgegaan met het object is groot. Ik [E.D.] ben opgeleid in de praktijk en heb zeer veel 'hands on' ervaring. Basis van mijn handelen is een gezond respect voor het object. Ik weet hoe ik een schilderij moet behandelen omdat ik door mijn kennis en ervaring een goed gevoel voor materiaal en techniek heb verworven. Academisch opgeleide restauratoren hebben de neiging om door te slaan in hun verering voor het object. Het schoonmaken van het oppervlak van een schilderij bijvoorbeeld wordt zeer voorzichtig en daardoor vaak omslachtig aangepakt, terwijl deze voorzichtigheid niet altijd nodig is. Verder tekent een gebrek aan praktijkervaring deze manier van opleiden".

Erick Douwes is voorzitter van de Art Restorers Association Nederland (ARA), een van de weinige overgebleven kleine beroepsverenigingen in Nederland. De ARA is een belangenvereniging van met name ambachtelijk opgeleide restauratoren. De vereniging (opgericht in 1992) selecteert haar 'Register'leden aan de hand van een eigen toetsingscommissie. Verder zijn er de vereniging Restauratoren Nederland (opgericht in 2005) en het Restauratoren Register (opgericht in 2000), een onafhankelijke stichting die gegevens van restauratoren die aan gestelde criteria voldoen online aanbiedt ten behoeve van museale instellingen en particulieren. Restauratoren Nederland is de grootste Nederlandse belangenvereniging voor restauratoren en richt zich ook op de professionalisering van haar leden. Anne van Grevenstein, nauw betrokken bij de totstandkoming van de universitaire restauratorenopleiding, is op de achtergrond nog altijd een van degenen die zich hiervoor inzetten.

E.D.: "Deze drie organisaties waren in overleg met elkaar om een overkoepelend toetsingsbeleid te ontwikkelen middels een nieuw door zowel ARA als RN erkend op te richten Restauratorenregister. RN heeft zich echter teruggetrokken omdat zij nog midden in het proces zit van het ontwikkelen en uitvoeren van een eigen selectiebeleid en hier graag verder mee wil gaan". RN streeft ernaar dat in de toekomst alleen nog wetenschappelijk geschoolde restauratoren worden ingezet voor restauratieprojecten. [E.D.] "Ik vind dit een kwalijke zaak omdat vakmensen die uitstekende kwaliteit leveren zo buiten de boot vallen, enkel omdat ze geen wetenschappelijke achtergrond hebben. Het is nu al zo dat bij aanbestedingen voor restauraties uitdrukkelijk wordt gevraagd naar restauratoren die lid zijn van RN. Dit leidt tot concurrentievervalsing. Begrijp me niet verkeerd, ik pleit er ook voor om het kaf van het koren te scheiden. Maar ik zie meer in een stichting als het Restauratoren Register waarbij een onafhankelijke objectieve toetsing op basis van kwaliteit plaatsvindt. Laat beide soorten restauratoren – de academisch geschoolden en de praktische ervaringsdeskundigen – elkaar het respect geven wat ze verdienen en juist samenwerken in plaats van elkaar uit te sluiten".

De restaurator in dienst van de kunsthandel heeft te maken met privé-eigenaren en korte deadlines waarbij weinig ruimte is voor onderzoek. De museale restaurator is indirect in dienst van de overheid en werkt aan het behoud van het 'cultureel erfgoed', wat een veel abstracter gegeven is. Restauratieprojecten duren vaak veel langer en worden voorafgegaan door materiaal-technisch en kunsthistorisch onderzoek. Ook in de kunsthandel wordt echter voldaan aan principes als een goede documentatie en reversibiliteit van de behandeling. Het verschil in vraag kan leiden tot andere beslissingen met betrekking tot restauratie, bijvoorbeeld de overweging om niet in te grijpen en slechts te conserveren. De restaurator in een museale instelling moet zijn keuze goed verantwoorden omdat vanwege financiële beperkingen niet alle objecten binnen een collectie gerestaureerd kunnen worden of omdat bepaalde objecten niet geschikt zijn voor een restauratiebehandeling.


Juynboll

E.D. over het Juynbol portret: "Een interessant schilderij met een boeiende geschiedenis. Ik zou het schilderij tonen zoals het nu is, om de geschiedenis te laten zien, ja, letterlijk voor zich te laten 'spreken'. Wel zou ik het gehavende en gebobbelde oppervlak vlak maken en voor zover nodig consolideren, van oppervlakte vuil ontdoen en het geheel een verse vernis geven om vooral de donkere gedeelten goed zichtbaar te maken. De ingezette stukken waar de twee hoofden, respectievelijk geheel en gedeeltelijk, ontbreken zou ik schetsmatig invullen met bijvoorbeeld krijt of houtskool. Op die manier zou het portret zeker een plek in het museum kunnen hebben. Juist nu eens niet prachtig en gladjes gerestaureerd, maar zoals het in zijn laatste toestand is 'gevonden'. Reken maar dat dit opzien zal baren en veel bezoekers zal trekken".

Amsterdam, 24 april 2012